Joop van Brakel wordt op 5 april 1953 geboren te Dordrecht.
Zijn prille ambities in de beeldende kunst worden hardhandig de kop ingedrukt als hij, zeer terecht, in 1971 op 2 kunstacademies wordt afgewezen bij zijn toelatingsexamen.
Na een jaar telefonische verkoop van bouten, moeren en appendages in dienst van een groothandel in ijzerwaren (‘71/’72) te Dordrecht, besluit hij dat taal zijn volgende grootste liefde is en gaat Engels en Nederlands studeren aan het Moller Instituut te Tilburg.
Hetgeen een wonderlijke keuze mag heten voor iemand die in zijn jeugd uitsluitend stripboeken las.
Zes jaar later – zijn studie is nog altijd niet afgerond – begraaft hij zijn ambities om deze passie als leraar uit te dragen, vervult 3 weken lang (niet) zijn dienstplicht, wordt heengezonden met S5 en richt daarna – inmiddels woonachtig in het bijna-Peeldorp Bakel – samen met o.a. Toon Bressers (de latere drummer van Nasmak) The Common Starecase op, een amateurbandje dat op een boerderijzolder te Gemert (NB) iedere zaterdagmiddag zich vastbijt in Cheek to Cheek, Heartbeat, Rave On en nog een paar evergreens.
Door een wonderlijke samenloop van omstandigheden verandert dit bandje een jaar na oprichting (eind 1979?, kort na het beleg van Tartine) van samenstelling en domicilie en wordt Nasmaak, met o.a. zangeres en publiekslieveling Truus de Groot.
Truus verlaat na een jaar de band en Nasmaak gaat door als kwartet onder de naam Nasmak.
Van Brakel, inmiddels 26, maar muzikaal zo groen als gras, is – tot hij in 1983 de band verlaat – zanger, gitarist, tekstschrijver, co-componist en grafisch ontwerper van deze band, waarin naast Bressers en Van Brakel, Henk Janssen en Theo van Eenbergen (later bekend als Theo van Rock) spelen.
Evenals de meeste andere leden is Van Brakel naast Nasmak actief in diverse andere projecten, doorgaans nog obscuurder dan Nasmak zelf.
Zo is hij betrokken bij gelegenheidsformaties als Prompt, Trampoline, Plus Instruments en projecten van Michel Waisvisz, Bob Visser, Dick Verdult, Alex Vermeulen, hetzij als musicus, componist, tekstschrijver of als acteur, performer, danwel factotum.
In 1983 verlaat Van Brakel Nasmak en verhuist hij naar Amsterdam om te gaan samenwerken met ex-Mecano zanger Dirk Polak, met wie hij dan al enkele opnamesessies heeft gedaan onder de naam Valori Plastici (met Bea de Visser).
Deze samenwerking loopt stuk op Polak’s nieuwe liefde: de Heroine.
(Om in de jaren ’90, na het afkicken van Dirk pas weer opgevat te worden).
Van Brakel loopt een half jaartje met zijn ziel onder de arm in Amsterdam, maar wordt dan benaderd door voormalige Der Junge Hund leden Horst Rickels en Rik van Iersel om gedrieën multi-mediaprojecten op te zetten, hetgeen resulteert in La Majeure Pipe Au Bois Speelt Van Gogh’s Laatste Oor (1983) en The Simulated Wood (1984).
In deze tijd begint Van Brakel met het bouwen van zijn eigen snaarinstrumenten (Aggots, e.a.) en het ontplooien van activiteiten op het gebied van de ‘beeldende muziek’, geluidsperformances waarin de nadruk ligt op het onderzoeken van de theatrale, beeldende en muzikale mogelijkheden van de zelfgebouwde instrumenten en installaties.
Hij presenteert dit werk behalve bij zelfstandige performances en concerten bij ‘beeldende muziek’-manifestaties als Echo, The Image of Sound (Eindhoven 1985), Kijk Muziek (Arnhem 1985) en Perfo (Rotterdam 1986).
Die dagen zijn gelukkig voorbij.
(Voorbeelden als verwijzing? TRR, LSSG)
Na het zien van een van deze performances vraagt Shusaku Takeuchi Van Brakel om zijn vaste begeleiders Oblique te vervangen in Shusaku & Dormu Dance Theater. Van Brakel stemt in en voorziet het werk van Shusaku als instant-componist en uitvoerend musicus van een geheel nieuwe muzikale achter-, onder- en soms voorgrond.
Waar Oblique zich hoofdzakelijk bediende van dromerige synthesizer-gedomineerde klanktapijten, voorziet Van Brakel oude gebruiksvoorwerpen en schroot van contactmicrofoons en gaat dat te lijf met hout, ijzer, paardenhaar en huishoudelijke apparaten (een veel gebezigde praktijk in die dagen). Hetgeen het werk van Shusaku verandert van een prettig omlijste droom in een ongemakkelijk wringende nachtmerrie.
Deze samenwerking duurt van 1986 – 1988 en leidt tot voorstellingen op allerhande locaties in heel Europa.
De jaren 90 worden voor Van Brakel sterk bepaald door 2 samenwerkingen.
De eerste is die met Wim Kannekens en zijn danscollectief Coup d’amour.
Van Brakel maakt met choreograaf Kannekens – die hij ontmoette bij Shusaku & Dormu Dance Theater – tussen 1990 en 1997 negen voorstellingen, waarin steeds op een andere manier dans en muziek met elkaar en met andere disciplines als poëzie, performance en beeldende kunst verweven worden. Good Grief (1/2 duet/1/2 duel) is van deze reeks voorstellingen internationaal het grootste succes, maar ook met andere voorstellingen wordt internationaal getourd. Uitgangspunt voor Kannekens en Van Brakel is het opheffen van de scheiding danser/muzikant. Aldus maakt Van Brakel op zijn 37ste zijn debuut als danser én vaste klant van de fysiotherapeut.
Ten tweede werkt Van Brakel vanaf 1993 veelvuldig samen met mimegezelschap Suver Nuver, hetzij als componist of als live muzikant/performer.
Met hen maakt hij o.a de internationale theaterhit Vlees en Bloed, een eigenzinnige bewerking van Lodewijk de Boer’s anarchistisch theater-drieluik The Family uit de jaren ’70.
Bij Suver Nuver komt Van Brakel in contact met Moniek Merkx, met wie hij tussen 1993 en heden talloze voorstellingen maakte, naast Suver Nuver bij Theater Artemis, TG MAX en MAAS TD en Noord Nederlands Toneel..
Door deze samenwerkingen ontwikkelt Van Brakel als performer geleidelijk een stijl van werken, die zich het best laat omschrijven als extended dj-ing.
Hij creëert op de vloer de muziekscores/soundscapes uit van tevoren opgenomen, dan wel gesamplede componenten, al dan niet aangevuld met live gemaakte muziek en geluid en neemt en passant kleine rollen voor zijn rekening.
Dit resulteert in 2003 in een nominatie voor de VSCD Mimeprijs (die hij niet wint) voor zijn rol in Frank Lloyd Wright Was Een Goede Architect (samen met Hans Dagelet en toptap-danser Peter Kuit).
Naast bovengenoemde samenwerkingen maakt Van Brakel tussen 1990 en 2022 voorstellingen en doet hij concerten met een uiteenlopende reeks gezelschappen en artiesten als Theater Artemis, TG Max, MAAS Theater en Dans, Speeltheater Gent, Frans Poelstra, Remko Scha (Institute for Artificial Intelligence), Motel Bokassa, Han Buhrs, Palinckx/ASKO Ensemble, Horst Rickels, Dirk Polak, Dirk Opstaele, Growing Up In Public, Peter Sijbenga, Theater van Het Oosten, Alliage Orkest/FilmMuseum Amsterdam, Onafhankelijk Toneel (OT), Kassys, Childrens’ Theatre Company Minneapolis, Joris Leijtens/HetVeem, Matthijs Rümke/Produktiehuis Brabant, Boogaerdt VanderSchoot, De Citadel (Groningen), tg Waark, Dish Hunt, Bonte Hond, Laika (B), Junges Ensemble Stuttgart (JES), Staatstheater Mainz/ TanzMainz (D), NNT/Club Guy&Roni.
Sinds eind jaren ’90 werkt Van Brakel op onregelmatige basis met Toon Bressers aan opnames en vormt hij samen met Peter Sybenga kortstondig de band Dish Hunt. Door de toenemende betrokkenheid van oud-Nasmak leden Henk Janssen en Truus de Groot besluiten zij in 2018 hun activiteiten onder te brengen in de projectnaam Nasmak PM (Plus Minus), refererend aan de naam van hun eerste album en het feit dat de bezetting niet compleet is zonder Theo van Eenbergen. Bovendien opent die naam deuren naar samenwerking met anderen en wisselende bezettingen.
“Zoveel gedaan en nog niets bereken.”